De erfenis van Rogier van der Weyden. De schilderkunst in Brussel, 1450-1520

écrit par VandenHende
le 11/10/2013
Antoine de Bourgogne

Van 12 oktober tot 26 januari 2014

In de herfst van 2013 presenteren de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België een tentoonstelling gewijd aan de schilderkunst te Brussel in de periode tussen de dood van Rogier van der Weyden (1464) en de opkomst van een nieuwe geest in de kunst van Bernard van Orley.
Brussel was toentertijd een zeer welvarende stad. Het Coudenbergpaleis was de favoriete verblijfplaats van de hertogen van Bourgondië. Het was omringd door de paleizen van hovelingen en edele families zoals de graven van Nassau of Ravenstein. Zij waren allemaal belangrijke opdrachtgevers voor kunstenaars
Wie de schilders van de vele kunstwerken uit die tijd waren, is moeilijk te bepalen.
Enkele voorbeelden:
Colyn de Coter is de enige Brusselse schilder van wie er nog gesigneerd werk bewaard is. Dankzij een document weten we dat Aert van den Bossche in opdracht van de Brusselse schoenmakersgilde een triptiek schilderde voor de Sint-Nicolaaskerk. Pieter van der Weyden, die het beroemde atelier van zijn vader Rogier erfde, wordt vernoemd in verschillende documenten, maar geen enkel schilderij kan met zekerheid aan hem worden toegeschreven.
Aan de andere kant zijn er ongesigneerde en niet-gedocumenteerde schilderijen die getuigen van een sterke invloed van Rogier van der Weyden, of andere die een inscriptie "te Bruesele" -made in Brussels- dragen en nog andere waarop een Brussels monument, zoals de Sint-Goedelekathedraal is afgebeeld. Deze schilderijen worden toegeschreven aan meesters met noodnamen: De meester van het gezicht op Sint-Goedele, de meester van de vorstenportretten, de meester van het leven van Jozef (ook wel de meester van de Abdij van Affligem genoemd), de meester van Orsoy, de meester van de Sint-Barbaralegende, de meester van de Sint-Catharinalegende, de meester van de Verlossing van het Prado (de zogenaamde Vrancke van der Stockt) en de meester van het geborduurde loof. Deze schilders stonden nooit hoog aangeschreven in de kunstgeschiedenis, zij worden bestempeld als "kleine meesters".
Een onderzoeksproject
De tentoonstelling steunt op het vierjarig onderzoek van Griet Steyaert, doctor in de kunstgeschiedenis, gespecialiseerd in de navolgers van Rogier van der Weyden en auteur van een thesis over de meester van de Sint Catharinalegende. Zij is ook restaurator en specifiek gekwalificeerd voor het technisch onderzoek van schilderijen. Recent restaureerde zij de "Zeven Sacramenten" van Rogier van der Weyden.
Naast de meester van de Sint-Catharinalegende werden twee andere Brusselse meesters reeds diepgaand onderzocht: Colyn de Coter en de meester van het geborduurde loof 1. De andere artistieke personaliteiten bleven minder gekend, hoewel sommige van hun werken het onderwerp van een uitgebreid onderzoek vormden. Sinds de tentoonstelling van 1953 in het Stedelijk Museum van Brussel werd de Brusselse schilderschool van het einde van de 15de eeuw als geheel niet meer aan een uitgebreid onderzoek onderworpen2. De meeste onderzoeken tot nu toe concentreerden zich op de toeschrijvingsproblematiek. Stilistisch werden de schilderijen altijd afgewogen tegen de maatstaf van van der Weyden. Het narratieve aspect en de voorkeur voor decoratieve ornamenten werden beklemtoond en weinig aandacht werd geschonken aan de individuele specificiteit van de Brusselse "kleine meesters".
Met de drie bestaande studies als startpunt concentreerde het onderzoek van Steyaert zich op vier belangrijke ateliers, dat van de meester van de Verlossing van het Prado, de meester van de Sint-Barbaralegende, de meester van het gezicht op Sint-Goedele en de meester van het leven van Jozef. Ook werd aandacht besteed aan de belangrijkste werken van de andere schilders actief in Brussel.
De expositie
De expo biedt een overzicht van de schilderkunst te Brussel op het einde van de 15de eeuw en het begin van de 16de eeuw. Het onderwerp wordt op verschillende manieren belicht, zowel historisch, iconografisch, stilistisch, technisch, economisch als in termen van organisatie van het werk en het exact kopiëren.
De tentoonstelling tracht een antwoord te bieden op vragen als:
• Wat gebeurde er met het beroemde atelier van Rogier van der Weyden na zijn dood?
• Welke andere ateliers kunnen we onderscheiden?
• Kunnen we inschatten hoe belangrijk deze ateliers waren?
• Voor wie en voor welke lokale- of exportmarkt schilderden deze meesters?
• Wat was de impact van Hugo van der Goes die zijn laatste jaren in het Rood Klooster, vlakbij Brussel, leefde en werkte?
• Wat is de betekenis van de massaproductie van bepaalde schilderijen?
• Is er sprake van typische kenmerken van de Brusselse meesters?
De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België bezitten een kerngroep van schilderijen en sleutelwerken uit deze periode. Deze worden vergezeld van bruiklenen van musea en enkele privéverzamelingen wereldwijd. Het Museum van Melbourne is zo vrijgevig om de “Triptiek met de Mirakels van Christus” in bruikleen te geven, een van de belangrijkste Brusselse kunstwerken uit de 15de eeuw.
Praktische informatie:
Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België Regentschapsstraat 3 1000 Brussel
+32 (0)2 508 32 11
info@fine-arts-museum.be
www.expo-vanderweyden.be
Data en openingsuren: Dinsdag - vrijdag: 10:00 - 17:00; zaterdag - zondag: 10:00 - 18:00
De musea zijn gesloten op maandag, 1 en 11 november, 25 december, 1 januari en 9 januari.
Op 24 en 31 december sluiten de Musea om 14:00.Het ticket geeft dezelfde dag ook recht op toegang tot de permanente collectie (uitgezonderd het Magritte Museum).
Catalogus: Véronique Bücken, Griet Steyaert, « De erfenis van Rogier van der Weyden. Schilderkunst in Brussel, 1450-1520 », 384 pagina’s, uitgeverij: Lannoo Prijs: € 40

  • Antoine de Bourgogne
  • La présentation au temple
  • Nativité
  • Piëta
  • Mannenportret
  • Prédicationd'un saint
  • Sforza trieptiek
Portrait de VandenHende
Van den Hende"